Hongaars werkwoord

Van het Hongaarse werkwoord staat in het woordenboek de stam opgenomen. De stam van het werkwoord komt gewoonlijk overeen met de derde persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd. Deze stam wordt gewoonlijk gebruikt in alle werkwoordstijden en wijzen. Een veel voorkomende bijzonderheid vormen de -ik werkwoorden, waar de uitgang -ik achter de stam staat. Bij onregelmatige werkwoorden kunnen er meer stammen zijn, zoals voor andere tijden en wijzen.

De vervoeging van de werkwoorden vindt plaats door uitgangen voor de personen. De persoonlijke voornaamwoorden (én = ik, te = jij, ő = hij/zij, maga/ön = U, mi = wij, ti = jullie, ők = zij, maguk/önök = U) worden in het Hongaars weinig gebruikt omdat de uitgang al duidelijk maakt over welke persoon het gaat. Het grammaticaal geslacht wordt daarbij niet aangegeven.

De meest uitgangen zijn er in twee harmonische vormen of in drie harmonische vormen, waaruit dan een keuze gemaakt moet worden op grond van de regels voor de klinkerharmonie. De keuze is daarbij afhankelijk van de (laatste) klinker in de stam van het werkwoord.

Er zijn twee reeksen van uitgangen, waaruit gekozen moet worden, afhankelijk van de aard van het lijdend voorwerp. Bij een afwezig lijdend voorwerp en bij onovergankelijke werkwoorden wordt de onbepaalde vervoeging gebruikt. Bij een bepaald lijdend voorwerp wordt de bepaalde vervoeging gebruikt.


© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search